
Laten we het eens even over dat grote hete hangijzer hebben… parkeren. In diverse Dordtse wijken, maar toch vooral in Stadspolders, is dat inmiddels écht problematisch geworden. Vooral deze wijk is, qua autobezit, nogal snel gegroeid, mede omdat de kinderen langer thuis blijven. Ik zie er veel koopwoningen waar de bewoners besloten hebben om van hun inpandige garage een extra kamer te maken voor zoon- of dochterlief. Ik bedoel dat niet verwijtend want ik snap dat dit niet altijd ‘uit luxe’ is, maar feit is wél dat dit ten koste gaat van parkeerruimte op de openbare weg. Wat je hier dus ziet is het volgende: gezinnen met meerdere volwassen kinderen beschikken soms over drie, vier en soms zelfs vijf auto’s. Een of twee daarvan kunnen (als de woning zich daarvoor leent) ‘gestald’ worden op de eigen oprit, maar dan blijven er tóch nog twee of drie auto’s over die elders in de buurt geparkeerd moeten worden. Er spelen ook nog andere factoren: de vele ‘werkbusjes’ van een toegenomen (en nog toenemend) aantal kleine zelfstandigen, plus het gegeven dat er in het, qua woningtype gemêleerde Stadspolders, ook veel mensen wonen die sowieso al niet over ‘eigen’ parkeerruimte beschikken en diengevolg op de straat zijn aangewezen. En dan zijn er dus nog (ik begon mijn column er al mee) die ‘kinderen’, die tegenwoordig langer thuis blijven wonen dan voorheen, simpelweg omdat ze als beginners op de woningmarkt maar mondjesmaat kans van slagen hebben. Starterswoningen zijn vandaag de dag immers schaars en relatief duur en hypotheken worden door banken tegenwoordig minder makkelijk verstrekt dan in voorgaande decennia. De wijk telt dus relatief veel jongeren die inmiddels wél een baan hebben (en ook relatief makkelijk een autootje kunnen kopen of leasen) maar die ‘Hotel Mama’ voorlopig nog niet kunnen verlaten. Hoe je dit probleem oplost zonder groen op te offeren? Verwacht van mij het antwoord niet. Ik ben juist benieuwd naar úw ideeën.