
‘Zullen we maar even op dit terras gaan zitten?’ stelt Blafmans voor. ‘Ze hebben hier altijd van die fijne bakjes met water staan.’ Nee, ik ben niet gek geworden hoor, maar ik had altijd de neiging om in mijn bovenkamer een beetje de tekst van mijn viervoeter in te vullen. Als ik in de keuken wat draalde met haar avondmaaltijd hoorde ik haar zeggen: ‘Hé slome, schiet eens op met die prak’ en als ik op straat nét iets te lang met iemand stond te praten werd ik altijd gecorrigeerd met een bescheiden grommetje: ‘Ahum… we gingen toch naar buiten om te wandelen en niet om te staan ouwehoeren?’
Afgelopen dinsdag overleed Blafmans, die sinds zaterdag niet meer kon lopen, vredig in haar mandje, met een beetje ‘hulp’ van de compassievolle Dordtse dierenarts Andreas Stad. Iemand zei ooit tegen me: ‘Voor jou is je hond een deel van je leven… voor je hond bén jij het leven.’ Dat klopt volledig; Blafmans week de afgelopen jaren geen moment van mijn zijde en zag het als haar levenstaak om mij gelukkig te maken. We gingen veel samen (ja, óók voor de krant) op pad, maar als ik zo nu en dan even solo de hort op ging trof ik haar bij thuiskomst altijd op de voordeurmat, waar ze – tegen de deur aan – op me lag te wachten. Ik voelde me dan vaak wat schuldig omdat ik wist dat ze, vooral in haar jonge jaren, letterlijk leed onder mijn afwezigheid.
De steen die al maanden in mijn maag lag (het zat er immers al een tijdje aan te komen) heeft plaats gemaakt voor een gat in mijn hart. Toch ben ik ook opgelucht dat serieus lijden haar bespaard is gebleven en dankbaar voor de liefde die ze mij zo onvoorwaardelijk schonk. Wat ze me ook gaf was inspiratie voor vele columns. Zoals deze dus… mijn monumentje voor een trouwe vriend.
Sterkte Kees, ik heb het zelf ook (veel te veel) meegemaakt.