Het leek destijds zo’n goed plan… nou ja, de mensen die er eh, verstand van hebben vonden het een goed plan en uiteindelijk ging de raad (niet eens schoorvoetend) akkoord. En zo werd een industrieel monumentenpand gered van de sloophamer en had Dordt zomaar ineens zijn eigen heuse ‘grote-mensen-cultuur-tempel.’
Het Energiehuis, want dáár heb ik het over, was dé oplossing voor alle cultuurhaperingen ‘in town.’ Bibelot zat tóch al niet meer zo lekker in z’n vel in die Bonifatiuskerk waar je niet eens een harde wind kon laten zonder dat er iemand over geluidsoverlast begon te klagen, ToBe, het culturele opleidingsinstituut, had behoefte aan een onderkomen van enige statuur, ambitieuze popgroepjes konden zich er in de kelder lekker uitleven en ook Kunstmin had wel oren naar een zaaltje of twee in dat nieuwe ouwe gebouw. En dus werden alle ‘problemen’ op één overzichtelijk hoopje geveegd, ging de aannemer aan de slag en kreeg een horeca-exploitant een (naar later bleek) iets te ruimhartige financiële aanbieding om die galmende bedrijfshal enigszins op te luisteren. Vervolgens verrees er nog een grote bioscoop naast de deur (zodat Dordt na een jarenlang bioscooptekort nu ineens een filmzalen-overschot heeft) en vanuit de toren van het even verderop gelegen Villa Augustus zagen de ‘scheppers’ van het plan, onder het genot van een wijntje, dat het goed was.
Maar het is niet goed, want er moet geld bij. Waarom? Tja, je zou het de tol van het opportunisme kunnen noemen: zo was er ineens eens waslijst aan technische tegenvallers, bleek ToBe één groot financieel bedrijfsongeval te zijn en raakte Bibelot (vroeger toch lekker draaiend met gemotiveerde vrijwilligers) een beetje de weg kwijt in dat immense pand.
Ondanks dit alles denk ik dat het niet verstandig is om het zaakje nu te laten barsten. Dat gaat, na alle miljoeneninvesteringen, uiteindelijk véél duurder uitpakken dan de (vermoedelijk) enkele tonnen die er de komende jaren nog in gepompt moeten worden. Daarbij komt dat ik eigenlijk nog wel geloof in het Energiehuis, al durf ik best toe te geven dat mijn ‘geloof’ ook deels op wensvol denken gefundeerd is.