
Tja, het centraal station van Dordrecht… er waren tijden dat ik er zo’n beetje dagelijks kwam. Ik studeerde beginjaren tachtig in Tilburg, maar woonde daar in mijn laatste studiejaar niet meer, omdat mij, via een kennis van een kennis, een huisje werd aangeboden in de Muys van Holystraat. Dat was op, pak hem beet, drie minuten lopen van het station, van waar vandaan ik dus een héél jaar lang zo’n beetje dagelijks naar Brabant afreisde. Da’s allemaal lang geleden, dat weet ik, maar volgens mij was het in die tijd toch écht een héél ander station dan het vandaag de dag is… prestigieuzer en eh… een stuk levendiger ook. Of heb ik het mis als ik me herinner dat je er destijds niet alleen maar – zoals vandaag het geval is – haastig in en uit loopt? Je kon er een hapje eten bijvoorbeeld en zelfs een biertje drinken, je maakte er afspraken met vrienden, er zat een kapper en een behoorlijk goeie boekwinkel en achter de loketten zaten nog échte mensen met wie je daadwerkelijk een praatje kon maken. Ik heb daar trouwens nog een hele leuke vriendschap aan overgehouden.
Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat het Dordtse centraal station destijds niet alleen een soort ‘voorportaal’ van de grote wereld was (er stopten toen nog ‘belangrijke’ treinen die je direct in Keulen of Brussel brachten) maar tegelijkertijd ook een levend uithangbord van Dordrecht. Daar moet ik dan eerlijkheidshalve wél bij vermelden dat het station misschien wel meer ‘beloofde’ dan de stad in die tijd daadwerkelijk te bieden had.
Kortom, ik vind het eigenlijk wel een goed idee dat gemeente en provincie geld willen gaan steken in een metamorfose van het station. Wél hoop ik dat die ‘upgrade’ méér inhoudt dan louter het toevoegen van treinsporen en de verbreding van de perrons; het nu wat zakelijk en afstandelijk aanvoelende station zou, wat mij betreft, óók weer een gezellige ontmoetingsplek moeten worden.