
In mijn vierde en laatste terugblikcolumn wil ik het graag met u hebben over de Grote Markt. Ik schreef daar het afgelopen jaar diverse keren over, want de Grote Markt heeft een probleem, of beter gezegd, meerdere problemen. Ten eerste is de Grote Markt geen markt (dat was het ooit wel), ten tweede is de Grote Markt ook niet echt een plein, maar een parkeerterrein, ten derde kan dit buurtje wel een opknapbeurt gebruiken (ik zeg het met pijn in het hart, maar het oogt allemaal een tikkie scharrig) en ten derde ligt het plein dat geen plein is nog eh… hinderlijk in de weg ook. Hoe ik dat bedoel? Nou, simpel: de Grote Markt wekt, vooral bij dagjesmensen, de indruk dat de binnenstad er zo’n beetje ophoudt, terwijl daaráchter toch wel degelijk het historisch havengebied ligt te pronken en te lonken. Maar als je dat niet weet kom je daar dus niet. Ik hoorde op de Grote Markt letterlijk wel eens twee toeristen tegen elkaar zeggen: ,,Nou Henk, hier is verder niet veel meer te beleven hoor, dus laten we maar weer teruggaan.’’
Nu heb ik persoonlijk niks tegen de Grote Markt (volgens mij is het er nog altijd prettig en betaalbaar wonen), maar die opknapbeurt moet er volgens mij nu toch écht wel snel komen, beginnende met het wegwerken van die auto’s. Nee, niet letterlijk, maar door er bijvoorbeeld een ondergrondse parkeergarage te bouwen. Da’s eh… poepieduur, dat weet ik, maar je kunt er dan uiteindelijk (zij het onzichtbaar) nóg meer blik kwijt voor omwonenden en binnenstadsbezoekers en tegelijkertijd de Grote Markt weer tot plein en/of plantsoen verheffen (veel groen graag). Zorg er dan meteen voor dat er een logische en vooral écht zichtbare verbindingsroute richting het havengebied ontstaat, waardoor toeristen dit stukje binnenstad niet meer als ‘het einde van de wereld’ zien. De Grote Markt verdient gewoon een ‘upgrade’… wat mij betreft in 2022 al.