
Arm Drievriendenhof… in het geniep verkocht aan een volgende grootgrondgrutter en alles moet weer anders: de nieuwe eigenaar gaat de lege winkelruimtes op de eerste en tweede verdieping verbouwen tot huurappartementen. Op zich niks mis mee, want hoe meer woonruimte hoe beter zou je in deze tijd van woningschaarste kunnen stellen, maar dáár gaat het mij nu even niet om. Nee, ik wil het hebben over de teloorgang van dit ooit zo succesvolle winkelcentrum. Want ja, dat wás de Drievriendenhof wel degelijk: gezellig, veelzijdig, levendig… eigenlijk een soort winkelhart in het stadshart; een geslaagde aanwinst voor Dordt. Eén probleem: de ‘huisbaas’ – een projectontwikkelaar met dollartekens in de ogen – hanteerde dérmate hoge huurprijzen dat de ene na de andere winkelier, ondanks een stevige aanloop, tóch omviel. Je moest er als groenteboer (ik noem maar een voorbeeld) wel héél veel preitjes en radijsjes verkopen om het hoofd boven water te houden. En zo sneuvelde stapsgewijs een succesvol concept. Tijd voor plan B, dacht men vervolgens, zo rond de eeuwwisseling, bij de gemeente: we maken van Dordrecht een heus modebolwerk en de Drievriendenhof wordt daar het ‘uithangbord’ van. Dát ging, in deze stad van jekkies en sjekkies (Dordtenaren zijn nu eenmaal niet zo modieus), natuurlijk hélemaal mis. Het ooit zo gezellige winkelcentrum werd een duister tochthol, waar aanvankelijk de ene na de andere modewinkel omviel. Kortom, het duistere tochthol werd een leeg duister tochthol en toen werd het tijd voor plan C: the ‘holy’ Primark. Deze Ierse prijsknaller (goedkope kleding, twee keer wassen en weg) zou eigenlijk als ‘trekker’ moeten fungeren voor de andere kledingwinkels die daar nu zitten, maar straalt eigenlijk vooral uit: ‘Haha, wij zijn goedkoop en jullie dus te duur. Maar goed… nu wél aanloop, alleen geen sfeer. Tijd voor plan D. dus: woningen op de plek van lege winkelruimtes. Fijn voor de toekomstige huurders hoor, maar jammer dat iedereen alweer vergeten is hoe goed plan A eigenlijk was.