Laten we solidair zijn met de vluchtenden, de gewonden. de nabestaanden
met al die mensen die om vrede roepen
om medeleven en vrijheid
laten we onze stemmen verheffen
in gedachten een kruisraket ruilen voor een fluit
de bom voor een contrabas
het vuurwapen voor een viool
het gifgas voor een gitaar
de kalashnikov voor een klarinet
geen heavy metal, maar melodieën
die lichter zijn dan het gewicht
van een ondraaglijk bestaan
laten we omkijken naar elkaar
laten we een verdwaalde kogel
nooit de weg wijzen

U las zojuist een deel van een gedicht dat Marieke van Leeuwen, voormalig stadsdichter van Dordrecht afgelopen zondagmiddag voordroeg tijdens een zogeheten solidariteitsbijeenkomst voor Oekraïne in de Grote Kerk. En nee, het is niet het volledige gedicht (da’s langer en nóg mooier), dus eigenlijk doe ik deze woordkunstenaar nu geen volledig recht. Maar deze column heeft (in dit geval helaas) nu eenmaal een beperkt aantal woorden en ik moest nu eenmaal een keuze maken. Dit gedicht van Marieke van Leeuwen (nou ja, het slotdeel ervan dus), dat ik met haar toestemming gebruik, drukt mijn gevoelens uit op een manier die ik zelf nooit zó mooi en indrukwekkend had kunnen verwoorden.
Dordrecht, zo bleek uit de solidariteitsbijeenkomst, biedt een warm welkom aan Oekraïense vluchtelingen die, eind deze week, onze kant op komen. Van mijn stad – stug misschien aan de buitenkant, maar van oudsher, als het er er op aan komt, een échte Mensenstad (jawel, mét hoofdletter) – had ik eigenlijk niets anders verwacht. Dat wilde ik, als trotse Dordtenaar, gewoon even kwijt.