
Siem zit op het terras. Natuurlijk zit hij op het terras, want daar zit hij zo’n beetje altijd, zélfs op dagen dat Friese rayonhoofden voorzichtig met elkaar beginnen te appen. ,,Is dát nou de nieuwe Blafmans?’’ zegt hij, terwijl mijn viervoeter zijn tas én terrastafel driftig inspecteert op mogelijke etenswaren. Ik verontschuldig me voor die nogal vrijpostige natte neuzenshow maar Siem, wiens hond Gerrit vorig jaar eveneens het ouderdomsloodje legde, zit er niet mee. Terwijl hij uit zijn tas een hondensnoepje tevoorschijn tovert, zegt hij. ,,Ik las in je columns dat je Dordt weer onveilig maakt met je nieuwe redactieassistente, maar eh… jij wou toch eigenlijk geen hond meer? Ik hoorde het je niet lang geleden, nota bene op dit terras, nog vol overtuiging verkondigen.’’
Ik knik bevestigend en leg uit waarom ik weer gezwicht ben. ,,Ach weet je, afgelopen zomer op Terschelling voelde het zonder hond gewoonweg niet compleet aan. Tuurlijk, mijn vrouw en ik konden nu wél overal binnen eten in restaurants die we voorheen, vanwege Blafmans, altijd links lieten liggen, maar Terschelling is nu eenmaal gemaakt voor honden. En dus heb ik die vakantie vooral wat afgunstig zitten kijken naar mensen die wél een hond bij zich hadden. Een paar maanden na die vakantie, zo rond afgelopen Kerst, stuurde iemand mij een fotootje van Mila, die op dat moment in een bus van de Stichting Zilver uit Zeist onderweg was van Bulgarije naar Nederland. Ik heb er vervolgens nog wel een nachtje over geslapen hoor, maar dat was vooral voor de vorm. Eigenlijk wist ik het toen al zeker… deze komt naar Dordt.’’
Mila is inmiddels onder de tafel gaan liggen alwaar ze, met de tas van Siem op haar netvlies, in slaap sukkelt. De avondzon aan het Groothoofd schijnt nu op z’n ‘Cuypst.’ Dichter bij Terschelling kan een Dordtenaar op het eigen eiland niet komen.
Dan doorbreekt Siem de stilte: ,,Hoe heette die stichting ook alweer?’’