
Een kleine twintig jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met Peter Schoon, die deze week zijn laatste werkweek beleeft als directeur van het Dordrechts Museum. Na jaren in en rond Hilversum gewerkt te hebben had ik het wel zo’n beetje gehad met de waan van de dag die zo typerend is voor omroepland en – érger nog dan dat – met die gestaag langer wordende chagrijnfiles. Kortom, ik had eigenlijk wel oren naar die pr-functie (waar ik voorzichtig al voor gepolst was) bij dit prachtige museum, op nog geen minuut lopen van mijn voordeur. Er moest nog wél even een officieel sollicitatiegesprekje volgen en ik herinner me nog Schoons openingsvraag, die mij het schaamrood op de kaken bracht: ,,Welke tentoonstelling heb je hier voor het laatst bezocht?’’
Naar eer en geweten zei ik: ,,Dat moet Tussen Zonnegoud en Kaarslicht geweest zijn.’’ Het was een goudeerlijk antwoord, waarmee ik echter wél meteen verraadde dat ik kennelijk al sinds eind jaren tachtig (want toen vond die tentoonstelling plaats) niet meer in het Dordrechts Museum geweest was. Niet onlogisch ook, want vanaf die tijd was ik immers vooral forens en dus nauwelijks nog in mijn eigen woonplaats actief. Ondanks dat (eerlijk duurt het langst, zullen we maar zeggen) plús het feit dat ik nog een heleboel moest bijleren over het fenomeen ‘schilderkunst door de eeuwen heen,’werd ik aangenomen en bijna vijf jaar heb ik met veel plezier in het Dordrechts Museum gewerkt. Dat plezier had véél te maken met het aanstekelijke enthousiasme van ‘verhalenverteller’ Schoon die, zo heb ik dat althans ervaren, nooit voor een zesje ging, maar altijd voor een tien. Onder zijn leiding groeide het DM, mede dankzij een grootscheepse renovatie en een aantal zeer spectaculaire tentoonstellingen, uit tot een museum van nationale, nee zelfs internationale allure. Overigens maakte dat mijn pr-werk relatief makkelijk… voorzetjes van Cruyff hoef je immers vaak óók alleen maar in te tikken.