
Eigenlijk was Henk Tazelaar, die afgelopen week op 82-jarige leeftijd overleed, een hele goeie politicus, juist omdat hij dat eigenlijk nooit écht geworden is. Waarom ik mijn column over de oprichter en voormalig fractieleider van de Verenigde Seniorenpartij (VSP) met deze woorden begin? Omdat het de man op de meest eerlijke wijze kenschetst.
Dát Henk Tazelaar politiek soms wat onhandig opereerde en ook nog wel eens wat korzelig en ongeduldig overkwam, sierde hem juist. Diep in zijn hart dééd hij namelijk helemaal niet aan politiek; hij behartigde vooral met veel passie en elan de belangen van de mensen – niet alleen ouderen – die op hem gestemd hadden. Dat deed hij zonder politieke spelletjes te spelen (dat kon hij niet eens), liefst zonder politieke ‘dealtjes’ te sluiten (wijn drink je immers zonder water) en door nooit en te nimmer met meel in de mond te praten. Henk was goudeerlijk, wars van conventies en vooral een hele leuke en zorgzame man. Het al vaak gekaapte credo ‘Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg’ is op Henk Tazelaar écht van toepassing.
En ook al was hij, juist vanwege zijn ‘ongefilterdheid’ tijdens debatten, nog wel eens zijn eigen bananenschil (‘Dat kunt u toch zo niet zeggen meneer Tazelaar’), binnen de raad – dwars door alle partijkleurtjes heen – en trouwens ook bij het plaatselijke journaille was hij altijd een graag geziene gast. Waarom? Tja, enerzijds vanwege zijn typische, vaak op luide toon uitgesproken recht-voor-z’n-raap-taal, vanwege zijn humor en, wat mij betreft, vooral ook van zijn nooit-geacteerde en daarom juist zo verademende puurheid. Na een lang debat was de ‘spreekbeurt’ van Tazelaar, voor mijn persoontje althans, vaak de kers op de taart. Waar anderen, soms met veel omhaal van woorden, probeerden zowel kool als geit te sparen, legde Henk dan in een paar zinnen zijn visie op tafel. Vaak raak, ook wel eens mis, maar altijd echt want ‘uit het hart.’