
Jan Klijnjan is niet meer en al kende ik hem, behoudens wat vluchtige ontmoetingen, niet persoonlijk, toch raakt het me. Waarom? Omdat hij een heuse voetbalheld uit mijn jeugd was. Ooit ruilde ik zelfs twee felbegeerde ‘Piet Keizers en een Ove Kindvall’ voor hem in, omdat het vlakje met zijn naam er op in mijn voetbalplaatjesboek wel érg lang leeg bleef. Jan was destijds Spartaan en ik wist, als jochie in Hoogvliet, destijds niet dat hij eigenlijk DFC’er was. Daar kwam ik pas achter toen ik, als gevolg van een banenwissel van mijn vader zaliger, op 11-jarige leeftijd op dit eiland belandde. Jan Klijnjan ontdekte ik, bleek júist in mijn nieuwe woonplaats een heuse legende te zijn en dat vervulde me met trots. Het ‘kanon van het Kasteel’ was een heuse Schapekop al moet ik daar eerlijkheidshalve wél bij vermelden dat hij – immers geboren in Papendrecht – eigenlijk een Ertepeller was, maar dat houden we even onder ons.
En ook al hoorde Klijnjan op voetbalgebied tot de hele groten, toch zal zijn naam bij de jeugd van vandaag nauwelijks een belletje doen rinkelen. Hoe dat komt? Tja… in een interview met deze krant lees ik dat hij, na zijn eerste ‘tour of duty’ bij DFC (waar hij later ook zou afbouwen) op 23-jarige leeftijd kon kiezen tussen Ajax, Feyenoord en Sparta. ,,ik koos voor Sparta, dat tegen de top aantikte. Ik hoopte dat die met mijn inbreng kon worden gehaald. Dat is uiteindelijk niet gelukt.’’ In latere jaren stond Jans leven voor een groot deel in het teken van gezondheidsperikelen. Zo had hij ernstige heupproblemen en in 1988 werd hij ook nog eens getroffen door een herseninfarct, waardoor hij gedeeltelijk verlamd raakte. Dat resulteerde in een leven in de luwte en dan word je snel vergeten. Jammer, want louter op basis van zijn capaciteiten en zijn prestaties op de groene mat, hoort de naam Jan Klijnjan wereldberoemd te zijn.