
Als columnist word je geacht je mening te uiten; liefst in klare taal en ook niet al te ‘kool-en-geiterig.’ Je bent het ergens mee eens of niet, je bent ergens vóór of tegen en dát schrijf je dan vervolgens op in ongeveer 320 woorden. Een columnist die voortdurend álle mitsen en maren, álle nuances en alle mogelijke ‘als-dan-scenario’s’ uit de kast trekt, wordt op den duur wat langdradig, kleurloos en uiteindelijk ook nauwelijks meer gelezen. Toen ik als journalist in Hilversum werkte werd dit ook wel het Heinze-Bakker-syndroom genoemd. Als een schaatser, na tien kilometer, met nog één rondje te gaan en met een halve minuut voorsprong op de rest van het deelnemersveld, afstevende op de eindoverwinning, dan hield Heinze (overigens zeer vakkundig en aimabel) toch altijd nog wel een slagje of drie om de arm: ,,Mocht Piet overeind blijven en niet in een verkeerde baan terecht komen en er van uitgaande dat die Spaanse schaatser die nog na hem komt zijn persoonlijk record niet met een half uur verbetert, dan zou je nu wel zo langzamerhand kunnen vaststellen (we zijn inmiddels op honderd meter van de finish) dat de titel hem nauwelijks nog kan ontgaan’’… zoiets dus. Dat Heinze Bakkers-syndroom komt bij me boven als ik lees over de gemeentelijke bomenkap-plannen in het Weizigtpark. Om dit park een facelift te geven (bredere zichtlijnen, een groter gevoel van veiligheid, een extra brug, een fietsenstalling, meer biodiversiteit) moeten er maar liefst 118 bomen worden gekapt. En ja, daar wordt wel een en ander voor teruggeplaatst (145 nieuwe boompje om precies te zijn) en ja, ik vind de plannen om dat park wat op te knappen er ook helemaal niet beroerd uitzien, maar die massale bomenkap (veel bomen zijn al behoorlijk oud) zit me toch écht dwars en, veel belangrijker, doet ook té veel pijn bij héél veel omwonenden. Nee, dit park verdient toch écht een meer eh… Heinze Bakker-achtige benadering.