
,,Het is allemaal wel erg groot geworden,’’ verzucht een wat oudere, maar nog altijd fanatieke bezoeker van Big Rivers bij poffertjessalon Visser. Daar plof ik even neer voor een rustmomentje. Ik ken Arie, inmiddels een kwieke zeventiger, al vele jaren en voel een beetje met hem mee. Hij was immers nog een ‘jonge hond’ (zijn eigen woorden) toen dit festival, althans de voorloper er van, nog voornamelijk gericht was op bluesmuziek en aanverwante muziekstromen. ,,Met dj’s en Nederlandstalige holladiee-zangers heb ik persoonlijk niet zoveel, maar ik bedoel dat zéker niet negatief hoor; ieder z’n meug, zeg ik altijd. Toch heb ik wel een beetje heimwee naar die beginjaren. Toen stond je voornamelijk met zielsverwanten naar je favoriete bandjes te kijken. Tegenwoordig is het festival meer een patatevenement geworden. Ik gun iedereen z’n pleziertje, maar ik zie toch steeds meer mensen rondlopen die niet écht voor de muziek komen, maar voor de reuring. Er wordt tijdens concerten tegenwoordig gewoon doorgeluld en mensen filmen op hun telefoontjes vooral zichzelf, met het bandje waar ze bij staan als achtergrond. Ze beschouwen Big Rivers min of meer als het decor van hun eigen B-film. En nu zul je me wel een ouwe mopperaar vinden, maar op deze manier gaat de ziel er tóch een beetje uit.’’
Die avond denk ik, al dwalend langs podia, over de woorden van Arie na. Hij heeft wél een beetje gelijk… het ‘elk-wat-wils-gehalte’ van Big Rivers is inderdaad flink toegenomen, maar eh… is dat nou écht zo erg?
Op de Grote Markt neemt ‘good old’ Leo Schellinger afscheid van ‘zijn’ publiek en dáár, op het lelijkste plein van Dordt, klopt nog altijd het ware hart van Big Rivers. Ik hoop dat Leo nog lang onder ons blijft, zodat we volgend jaar nóg een keer ‘afscheid’ van hem kunnen nemen. Dat moet gewoon traditie worden… Leo’s podium.
Dan zie ik Arie. Hij geniet, want ‘Nobeltje’ zingt en Leo straalt.