
Zo nu en dan hielp ik buurtbewoonster Annemiek met het invullen of ‘ontcijferen’ van ambtelijk formulieren en brieven. Die gingen over van alles en nog wat: huurperikelen, een brief van HVC of een of ander gemeentelijke aankondiging. Het werd een wekelijks ritueel met koffie en roze koeken, die ze altijd voor me meenam. ,,Ik snap er niks van,’’ zei ze dan vaak. ,,Waarom moeten dat soort brieven nou toch altijd zo ingewikkeld zijn? Trouwens… die kleine lettertjes kan ik sowieso niet lezen hoor, met die slechte ogen van mij.’’
Toen ze op een avond weer eens bij me aanbelde met een wel héél simpel briefje over een aanstaand buurtfeest, concludeerde ik dat ze extreem laaggeletterd was, maar ja… ga je zoiets nou zomaar ineens bij iemand aankaarten? Ik had me dan ook voorgenomen om ons ‘witte leugentje’ voorlopig maar even in stand te houden. Gelukkig voelde ze zelf wel aan dat er nu tóch een keer open kaart gespeeld moest worden. Die avond vloeiden er wat traantjes (ja, ik ben een watje… dus ook bij mij), maar haar ‘biecht’ vormde wél het begin van iets moois. In het Dordrechts Museum, waar ik destijds werkzaam was, hadden we nou nét toevallig een aantal rondleidingen georganiseerd voor Dordtenaren die daar, juist vanwege hun laaggeletterdheid, nog nooit eerder een voet over de drempel hadden durven zetten. Ik troonde Annemiek mee voor zo’n rondleiding en wist haar na afloop in contact te brengen met een taaldocente, die haar meteen ‘strikte’ voor een cursus. Er ging een hele nieuwe wereld voor haar open en tegenwoordig geeft de nu ‘geletterde’ Annemiek zélf les aan mensen die laaggeletterd zijn. Daar zijn er vandaag de dag nog altijd 17.000 van op dit eiland en dat zijn er 17.000 te veel.
Gisteren belde Annemiek me omdat ze in mijn column een ‘roze koek’ ontdekt had. Het is haar tactische en liefdevolle wijze om me op een schrijffout te wijzen.