
Ze krijgen op den duur een wat flexibele relatie met de werkelijkheid. En dan – daar kún je gewoon op wachten – komt vaak het moment dat regels en voorschriften die wél voor anderen gelden niet meer van toepassing zijn voor het hoogste aapje op de rots. Je ziet het wel vaker met ambtenaren en politici die, al dan niet op basis van specifieke kwaliteiten, wat ál te belangrijk geworden zijn. Ik heb het, in mijn loopbaan als journalist, al menigmaal zien gebeuren in ‘bestuurdersland’… na een lange werkdag nóg maar weer een etentje op kosten van de baas (lees overheid dus lees belastingbetaler) en dan wél dat iets te dure wijntje laten aanrukken, nét iets ‘sjieker’ overnachten dan was afgesproken, je laten fêteren door puissant rijke ondernemers met wie je later weer serieus in onderhandeling moet en je laten rondrijden door een chauffeur, terwijl je daar ambtshalve helemaal geen recht op hebt. ‘Maar ja, ik maak nu eenmaal zúlke lange dagen…’
Vorig jaar schreef ik een column over Marcel van Bijnen, inwoner van Bleskensgraaf, voormalig directeur van het Drechtstedelijk samenwerkingsverband en later hoogste baas van de provincie Brabant. Aanleiding was het feit dat het Brabants Dagblad onthuld had dat hij maar liefst 249 ritten met een taxi of dienstauto had gemaakt die niet voor hem bedoeld was. Totale kosten: 37.292,43 euro. En héél gek… die faux pas werd door de provincie niet bestraft, maar met de mantel der liefde bedekt. Van Bijnen beloofde beterschap en werd onlangs zélfs door de provincie Zuid-Holland benadert om hier baasje te komen spelen. Afgelopen vrijdag had hij moeten beginnen, alleen gaat dát kennelijk voorlopig even niet door. De reden? Heel vaag… iets met persoonlijke omstandigheden, luidt de boodschap.
Ik hoop van harte dat de man niet ziek is en dat ’t hem en ‘de zijnen’ privé goed gaat. Los daarvan lijkt het me verder beter dat hij gewoon weg blijft.