
Hij blijft me maar achtervolgen in mijn leven… die van Brienenoordbrug. Op de terugweg met mijn ouders, na een bezoek aan mijn Haagse opa, lag ik als klein jochie – vooral al het wat ál te laat geworden was – vaak half wegsoezend op de ruime achterbank van onze auto. Als je dan eenmaal bij de, destijds nog fonkelnieuwe Van Brienenoordbrug gearriveerd was, kwam je daar zomaar ineens in een zee van licht terecht. De lampen op de 35 meter hoge lichtmasten deden overigens denken aan ruimteschepen, waar ik dan ook rijkelijk over fantaseerde. Overigens leerde ik, met dank aan mijn oudere broer, tijdens die tochtjes naar Den Haag lezen met hulp van neonreclames langs de weg. ‘Haal Henkes in huis, Philips… tóch beter, Ik drink melk, jij ook?’
Vele jaren later (ik schreef er al eens eerder over) had ik als kersverse automobilist nog wel eens ‘een kontje’ nodig als ik mijn hemelblauwe Lelijke Eendje de helling van die brug nét niet haalde. Met wind mee lukte het nog wel, maar als de wind ongunstig stond bleek mijn motortje gewoon nét te weinig stuwkracht te hebben om de Van Brienenoordbrug te veroveren. Eigen schuld trouwens, want omdat mijn Eend dreigde te worden afgekeurd wegens verroeste steunbalken, had ik twee vrienden bereid gevonden de zaak met tweedehands treinrails te verstevigen. Kortom, ik had ineen een onverwoestbare (goedgekeurde) maar wel loeizware auto. In die tijd stapten mensen op de brug trouwens gewoon nog uit om te helpen duwen. Het waren benauwde, maar ook lollige momenten.
In 1986 mocht ik als journalist een stukje meevaren toen de in Zwijndrecht gefabriceerde tweede boog van de Van Brienenoordbrug over het water naar zijn nieuwe plek werd vervoerd en nu, anno 2022, zou het zomaar eens kunnen dat die eerste boog (inmiddels ruim 60 jaar oud) in ‘mijn eigenste’ stadje (op Duivelseiland) gerestaureerd wordt.
Kan aan mens ‘fan’ van een brug zijn? Ja dus.