
Als ik een bever was zou ik toch echt een functie elders gaan zoeken. Waarom? Omdat je het kennelijk nooit goed doet in ons kikkerlandje aan de Noordzee. Eerst word je hier volledig uitgeroeid (in 1826 waren bevers hier volledig uitgestorven), dán besluit de een of andere club natuurvorsers dat je weer eh… geherintroduceerd moet worden, omdat je ‘zo hélemaal authentiek Biesbosch’ bent en ook nog eens goed voor het opkrikken van de bezoekersaantallen.
En dus zet je, als knagende herintreder, je beste beentje voor en doet vervolgens enthousiast waarvoor je bent ingehuurd… namelijk lekker dammetjes bouwen, je intussen ook nog eens stevig voortplanten met als heilig doel de Biesbosch weer voor eens en altijd op de toeristische kaart te zetten. Kort en goed… je word hier als bever drie decennia achtereen alom geprezen als zijnde, ik citeer ‘een succesnummer’ en als ‘Koning van de natte natuur’ en dan sta je zomaar ineens weer te boek als eh… ongedierte.
Waarom? Omdat bevers schade toebrengen aan dijken, wegen en spoorlijnen. Want, net als trouwens hun lelijke neefjes de muskusrat en de beverrat, graven ze nu eenmaal gangen en holen en daarmee ondermijnen ze de stabiliteit van onze waterhuishouding. En dus willen de Waterschappen nu dus opeens weer van ze af… want het noodzakelijke herstel van de schade die ze met hun knaagtandjes aanrichten kost die instanties blijkbaar vele, kennelijk onvoorziene tonnen. En héél gek… dat heeft kennelijk niemand zien aankomen.
Wat overblijft is de vraag: wat willen we nu eigenlijk helemaal? Zitten die bevers speciaal op ons verzoek, succesvol naar toeristen te lonken, moeten wij, als gevolg daarvan, straks weer zandzakken voor de deur gaan zetten. Dus, mocht u Ed en Willem straks bij een wandel- of kanotocht in de Biesbosch tegenkomen, dan weet u wat u wat u moet doen: gewoon schepje afpakken. En… veel belangrijker nog… natuurambtenaren met megalomane ‘scheppingsplannen’ voortaan iets minder serieus nemen.