
Laat ik nou niet ál te bot binnen komen, dus eerst de positieve dingen maar: de Kiltunnel heeft een prachtige ‘make over’ gekregen, de werkzaamheden verliepen voorspoedig, de lucht die je er inademt is nu kennelijk schoner dan bij mij thuis, zonnepanelen voorzien de tunnel nu deels van ‘groene’ elektriciteit, er is een tolstraat bij gekomen, je kunt nu bij elk tolpoortje contactloos betalen en de toegangsprijs voor personenauto’s is en blijft vooralsnog gewoon twee eurootjes.
Daarbij komt dat ik eigenlijk wel kan genieten van een mens die, met zóveel passie over ‘zijn’ tunnel spreekt. Over wie ik het heb? Over Arie Bras, directeur van deze oeververbinding tussen Dordt en ’s Gravendeel. In de krant van gisteren las ik een interview met deze man en ik moet u bekennen dat Arie’s enthousiasme aanstekelijk is, al kan ik maar niet wennen aan het feit dat een tunnel eigenlijk een soort bedrijfje op zich is, met een directeur dus, die het nota bene over klanten heeft in plaats van over eh… passanten of zoiets.
Hoe dan ook, het is en blijft simpelweg belachelijk dat deze oeververbinding na 45 jaar nog altijd niet tolvrij is. Ik bedoel… we betalen ons blauw aan accijns op brandstof die vandaag de dag sowieso al peperduur is en we hoesten met z’n allen óók nog eens een smak geld aan wegenbelasting op (uiteindelijk toch bedoeld om de verkeersinfrastructuur in dit land op niveau te houden) dus eigenlijk is het ‘van de gekken’ dat hier nog altijd gedokt moet worden voor een tunnel waar jaarlijks zo’n vier miljoen auto’s doorheen scheuren en die zichzelf dus eigenlijk al lang en breed had kunnen en moeten terugverdienen. Voor al die eurootjes (aanvankelijk guldens natuurlijk) die we voor die Kiltunnel inmiddels al hebben neergeteld verwacht ik ‘als klant’ bij elk tolpoortje nu voortaan op z’n minst een kleine wasbeurt voor m’n auto, een lichte versnapering en een bescheiden schoudermassage.