
Ooit was er een tijd dat de PvdA op dit eiland oppermachtig was. En nee, dat was aanvankelijk niet per definitie een slechte tijd voor deze gemeente, want de PvdA was, juist in de eerste decennia dat het hier de kleur bepaalde (rood dus) nog wel degelijk een partij die ‘de gewone burger’ hoog in het vaandel had staan. Tót het moment dat de partij een beetje haar ‘voeling’ met Jan en Janneke Modaal begon te verliezen.
In 2010 ging de PvdA, onder aanvoering van Jan Lagendijk, nog als grootste partij de verkiezingen in om daar vervolgens aks splinterpartij weer uit te komen. De oorzaak van dit echec? Tja… eigenlijk is dat een waslijst aan oorzaken maar, zoals ik er nu op terugkijk, is véél terug te voeren op één begrip, namelijk hoogmoed en, zoals u ongetwijfeld weet, komt hoogmoed altijd een keer voor de val. De PvdA was niet alleen een alles overheersend en misschien wel iets te arrogante regentenclub geworden, maar óók een wat elitaire partij die de belangen van ‘de arbeider’ ernstig uit het oog verloren was. Zoiets krijg je in een arbeidersstad als Dordt altijd een keer ‘op je electorale boterham.’
Er moest en zou, zo stelde de PvdA, gebouwd worden voor mensen met een dikkere beurs, want meer ‘rijke stinkerds’(letterlijk terug te vinden in de bestuursvisie destijds) zou de stad meer welvaart en een hoger voorzieningenniveau opleveren. Intussen vestigden de kiezers hun hoop op Beter voor Dordt, niet wetende dat deze populistenclub zich op den duur zou ontwikkelen tot hooguit een zwak carbonaftreksel van de partij waartegen men zich juist zo demonstratief afzette. Gevolg van dit alles is dat deze stad vandaag de dag een méér dan schreeuwende behoefte heeft aan voor ‘gewone’ mensen betaalbare koop- en huurwoningen.
De plannen (lees begroting) die het huidige college onlangs presenteerde ogen hoopvol, al zocht ik in al die pagina’s tevergeefs naar dat éne woordje… inhaalslag.