
Nee, je ziet ze niet altijd… tótdat je er op gaat letten. Maar wie doet dat nog tegenwoordig? Kennelijk zijn we het met z’n allen gewoon gaan vinden dat steeds meer camera’s ons in de gaten houden of – als u het liever wat positiever wil benaderen – over ons ‘waken,’
Voelt u zich daardoor bespied, ongemakkelijk of juist veiliger? Het kan natuurlijk ook dat u er helemaal niet mee bezig bent en dan zult u deze column ongetwijfeld afdoen als gezemel.
Ik schreef in het verleden al vaker over het toenemend aantal camera’s op straat en ontving daarop veel reacties in de trend van: ‘Waarom doe je daar nou zo moeilijk over? Als je niets te verbergen hebt zijn die dingen toch helemaal geen probleem?’
Daar zit wat in natuurlijk. Ik bedoel… ik ben een reuze braaf burgertje, ik beroof op straat zelden ouwe vrouwtjes (behalve als ze het zelf uitlokken), ik gooi mijn vuilniszakken keurig in de container en in supermarkten reken ik alles wat ik niet ter plaatse kan opeten altijd netjes af. In het verkeer ben ik met het vorderen der jaren meer Stoffel de schildpad dan Stoffel van Doorne geworden, al was ik afgelopen jaar wél weer een paar keer ‘de Sjaak’ op de Mijlweg. Ter verdediging: het betrof hier slechts zeer minieme overschrijdingen en dat van die ouwe vrouwtjes was gewoon een slechte grap.
En toch heb ik er moeite mee, dat zo’n beetje elk ‘probleem’ tegenwoordig aangevlogen wordt met wéér een camera. Tuurlijk… videobeelden kunnen voor het broodnodige bewijsmateriaal bij strafbare feiten zorgen, maar dan is het kwaad al geschied. Criminaliteit voorkomen doen ze niet; onderzoeken in binnen- en buitenland hebben namelijk al lang en breed aangetoond dat er van camera’s in de openbare ruimte nauwelijks een preventieve werking uit gaat. Mijn conclusie… we moeten in dit land investeren in meer (en beter betaald) blauw op straat en minder in ‘digitale gemakzucht.’