
Ik lees het artikel nóg maar eens en terwijl ik dat doe word ik alleen maar bozer. We hebben hier namelijk te maken met een beschamende operette, waarin onkunde, onmacht, onwil, afschuif- en uitstelgedrag het plot vormen. Waarover ik het heb? Over Chemours en over uitermate zwak overheidsbeleid op zo’n beetje álle denkbare niveaus. Of misschien moet ik zeggen: over een ‘ziekmaakfabriek’ en een uiterst zwak opererend overheids-adviesorgaan, namelijk de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Die stelde, een week of wat geleden, namelijk nog vol overtuiging vast dat Chemours haar productieafval (ik heb het over die inmiddels welbekende en uiterst dubieuze PFAS-restanten) niet meer, ter vernietiging mag overbrengen naar het destructiebedrijf Indaver in Antwerpen. Dit omdat de verdere ‘vernietiging’ die daar plaats vindt niet voldoet aan de gestelde eisen. Want, zo blijkt, ook na verbranding op zeer hoge temperatuur, blijven er nog altijd te veel milieubelastende restanten over die uiteindelijk tóch, via welke (om)weg dan ook, in ons ‘leefmilieu’ terecht komen. Dat gaf héél even, iets van een geruststellend gevoel, want een dergelijk besluit zou immers betekenen dat Chemours haar productie op z’n minst zou moeten gaan terugschroeven en, in het uiterste geval (als de eigen opslag vol is), zelfs zou moeten neerleggen. Maar niets is minder waar… dat hele Chemours-circus draait vooralsnog gewoon door want, zo blijkt nu, die stellige toon die het ILT enkele weken geleden nog bezigde blijkt niets anders dan braniegebral geweest te zijn. ‘Nee, het verbod was nog niet definitief… we hadden slechts een voornemen uitgesproken’, zo stelt men bij het ILT nu lafjes. Vervolgens stelt een woordvoerder van dit adviesorgaan dat er nog veel zorgvuldige ‘analyses en afwegingen’ moeten komen alvorens er een definitief transportverbod kan worden opgelegd.
En wat doet de lokale overheid? Misschien onder het motto ‘bij gevaar niet inhalen’ op z’n minst even tijdelijk de stekker er uit trekken? Die vraag was retorisch, want het antwoord kende u al.
Slappe hap.