
Al dikwijls schreef ik in de afgelopen jaren over de Grote Markt, die er al decennia achtereen wat verloren bij ligt. Letterlijk hoorde ik, een zomer of wat geleden, een wat ouder echtpaar (dagtoeristen) tegen elkaar zeggen: ,,Volgens mij moeten we terug Henk, want hier houdt het wel zo’n beetje op.’’ Eigenlijk zeggen die woorden alles over dit plein, ooit een ‘bolwerk’ van Joodse cultuur, dat nu vooral als parkeerterrein fungeert, terwijl het zóveel prachtige mogelijkheden biedt.
Een jaar geleden produceerde ik, net als nu, in de decembermaand een handje vol terugblik-columns en in één daarvan sprak ik de hoop uit dat het jaar 2022 nu eindelijk eens hét jaar van de Grote Markt zou worden. Dat plein ‘schreeuwt’ namelijk om herontwikkeling, want zoals het er nu bij ligt (tikkie scharrig) is domweg treurig en de naam Grote Markt onwaardig. Daarbij komt dat dit plein, in toeristisch opzicht, óók nog eens een soort hinderlijk opstakel vormt richting het historische havengebied. Daarmee bedoel ik te zeggen dat dagjesmensen, door de aanwezigheid van dit ‘parkeerplein’ niet opmerken dat je (zie Henk en echtgenote) hier niet terug moet, maar juist moet doorlopen. Nu is 2022 dan misschien niet letterlijk het jaar van de Grote Markt geworden… het ‘zaadje’ naar verandering is dit jaar wél serieus geplant. Het gemeentebestuur is zich immers zeer bewust van de noodzaak tot herontwikkeling, vooral nadat enkele aan Dordt verknochte architecten (eerder al) diverse toekomstvisies op een ‘vernieuwde’ Grote Markt schetsten. Sterk vind ik vooral het Programma van Wensen dat het Historisch Platform Dordrecht onlangs bij de gemeente neerlegde. Het Platform wil onder andere van het plein weer een heus plein maken (‘openen’ als het ware), een doorgangsroute (via de Tolbrugstraat Waterzijde) naar het havengebied creëren en ook en vooral ‘het Joodse gezicht’ van de Grote Markt terugbrengen. Van harte mee eens natuurlijk.
Ik zeg: laten we maar eens beginnen om die auto’s daar ondergronds te stallen.