
Zo af en toe kom ik terug op een recente column van mijn hand. Niet omdat ik het mis had, maar vaker eigenlijk omdat ik nog te mild was. Neem nou dat verhaal over Jan Dirk van der Borg, die beoogde nieuwe wethouder van Papendrecht die helemaal geen zin heeft om in Papendrecht te komen wonen. In plaats daarvan heeft deze in de regio Apeldoorn woonachtige ‘designated’ bestuurder een huis gekocht in Den Bommel, op Goeree-Overflakkee. Ik nam het aanvankelijk eigenlijk nog een beetje voor de man op. Ik stelde immers dat, als je het louter zakelijk bekijkt, het in deze tijd misschien niet eens zo’n hele rare gedachte is dat een beroepsbestuurder vandaag de dag niet per definitie naar de gemeente verhuist waar hij of zij actief is. Ik bedoel, het wethoudersambt is uiteindelijk tóch een enigszins ‘kwetsbaar’ ambt (je ligt zo met je snuit in de berm) en dus is enige flexibiliteit richting een bestuurlijke ‘passant’ wel op z’n plek. Hoewel, een woning, op z’n minst in de regio (om toch nog wat ‘voeling’ met je nieuwe werkomgeving te hebben) of een doordeweekse ‘pied á terre’ in de gemeente waar je gaat werken lijkt me, gezien ‘smans salariëring, nou ook weer niet té veel gevraagd. In dit geval is het allemaal nog nét een graadje erger dan ik gedacht had, want (a) Van der Borg blijkt de sollicitatiecommissie wel degelijk beloofd te hebben dat hij Ertepeller zou worden en (b) waren er in Papendrecht wel degelijk woningen in zijn prijsklasse beschikbaar. Verder (c) ‘predikte’ hij – toen hij nog raadslid te Apeldoorn was – dat het voor een plaatselijk bestuurder beter is om ‘met je voeten in de klei’ van je werkplek te staan. Oh ja… en (d) hij zadelt de Papendrechtse belastingbetaler straks jaarlijks op met minstens 5000 euro aan reiskosten. Of ziet hij daar dan van af? Dat zou nog het minste gebaar zijn… toch?