
Volgens mij ontstaat er momenteel een ietwat verwarrende discussie aangaande het fenomeen Kerstmarkt. Een recente ‘poll’ in deze krant zou uitwijzen dat veel Dordtenaren die enorme Kerstmarkt (die de afgelopen jaren als gevolg van corona en deels vanwege een storm niet door ging) graag terugzien. Nu is er op zich niks mis met die poll, alleen interpreteer ik de uitslag er van tóch een beetje anders. Volgens mij verlangen Dordtenaren niet per definitie terug naar die, inmiddels uit de kluiten gewassen onderbroekenmarkt (gericht op dagjesmensen uit Meppel) die het inmiddels geworden was, maar naar een gezellige Kerstmarkt in de binnenstad ván ‘eigen’ Dordtse ondernemers en vóór Dordtenaren.
Ik herinner me nog goed die Kerstmarkt uit de begintijd… die van een jaartje of twintig geleden dus. Toen was ‘ie namelijk nog leuk, want enigszins knus en ‘behapbaar’ met een destijds ook nog ontspannen karakter. Het begon allemaal met wat buurtbewoners en ondernemers op en rond de Grotekerksbuurt en de Vleeshouwersstraat en op een gegeven moment sloten er steeds meer winkeliers van het westelijk deel van de Voorstraat aan. Dat was gezellig en spontaan nog, tótdat de gemeentelijke ‘marketeers’ en de grote evenementenjongens zich er mee gingen bemoeien. Vanaf dat moment groeide de Kerstmarkt jaarlijks steeds een stukkie verder uit haar jasje, ontwikkelde het zich tot een mallotig patatevenement en draaide het op een gegeven moment overwegend nog om ‘meer van hetzelfde’, namelijk sokkenboeren, Aziatische kitsch, telefoonhoesjes en andere min of meer ‘misplaatste’ kramen en kraampjes. Op enig moment stond er zelfs een vent trainingspakken te verkopen. Kortom, de nadruk lag uiteindelijk meer op kwantiteit dan op kwaliteit.
Een wat meer bescheiden, maar wél sfeervolle Kerstmarkt – vanaf het Scheffersplein tot en met ‘koek en zopie’ bij de Grote Kerk en dan liefst ook nog mét ergens een ijsbaantje voor de kinderen – is volgens mij eigenlijk het enige waar Dordtenaren naar verlangen. Of zit ik er nu helemaal naast?