
Dat vroeger alles beter was is misschien wel de moeder van alle gemeenplaatsen. Maar ja, u weet hoe het zit met clichés… ze klinken misschien wat uitgesleten en verloren daardoor in taalkundig opzicht aan kracht, maar zéker niet aan feitelijkheid. In het geval van de dooddoener waarmee ik mijn column van vandaag aanving, moet ik er eerlijkheidshalve wél bij vermelden dat ze dat vroeger óók al zeiden… dat vroeger alles beter was. Als je die redenering doortrekt moet in de prehistorie zo’n beetje alles perfect geweest zijn. Alleen eh, toen was er nog geen openbaar vervoer en juist dáárover wil ik het vandaag hebben. Mijn ‘vroeger’ is namelijk de tijd dat we bus, trein en veerdienst nog niet uitbesteedden aan bedrijven met winstoogmerk. Ons openbaar vervoer werd gewoon door de gemeente of het Rijk gerund en in mijn herinnering functioneerde een en ander toen wel degelijk beter. Wat op voorhand ‘beloofd’ werd (ik noem maar wat… elke twintig minuten een bus naar Dubbeldam of Sterrenburg) werd wel degelijk waargemaakt. En ja, ook toen ging er wel eens iets mis, maar de intentie was in ieder geval eerlijk en realistisch, de uitvoering overzichtelijk en de prijs (het draaide immers niet om winst) redelijk. Dat is in deze eeuw van uitbestedingen, al lang niet meer het geval. Vervoersbedrijven die om de zóveel jaar meedingen naar een vervoerscontract doen keer op keer nagenoeg idyllische beloftes met als doel om maar die concessie binnen te slepen; beloftes echter die, zo blijkt, niet altijd kunnen worden waargemaakt, zoals die van toiletten in dat treintje naar Geldermalsen en de verzekering van exploitant QBuzz dat je dan je fiets gratis kunt meenemen. En verder… voortdurend afnemende busfrequenties en – ik schakel nu even naar watervervoerder Blue Amigo – een bedroevend matig vervoersaanbod en personeel dat volcontinu in de stressmodus staat. Heel gek, maar ik krijg ineens trek in een eh… Nuts. Bestaan die nog trouwens?