
Ik wil mijn columns over het algemeen liever niet op negatieve wijze beginnen, maar nee… natuurlijk halen we het niet. Waar ik het over heb? Over de gemeentelijke bouwdoelstellingen voor de komende jaren. We komen best een eind en de bedoelingen zijn op zich ook niet verkeerd, maar er zijn nu eenmaal té veel hindernissen, zoals toenemende bouwprijzen (aannemers kunnen echt al een tijdje aan ‘cherry picking’ doen), milieubeperkingen, dure bouwgrond, steeds hogere kosten van op zich óók nog eens schaars bouwmateriaal en tijdrovende bezwaarprocedures. Probeer onder die ‘omstandigheden’ als lokale overheid maar eens een inhaalslag te realiseren. Daarbij komt dat we tegenwoordig van een ‘betaalbare’ woning spreken als die rond de drie-en-een-halve ton ligt, maar de realiteit is toch écht anders. Er zijn simpelweg té veel mensen in deze stad (in het hele land trouwens) voor wie een hypotheek op een dergelijk bedrag ‘onhaalbaar’ is. Ook huren van rond de 1000 euro per maand zijn niet of nauwelijks op te hoesten voor mensen die nog niet eens het dubbele daarvan verdienen. Opvallend is het trouwens dat een gemiddeld woonhuis nog geen twintig jaar geleden ongeveer 170.000 euro kostte. Vandaag de dag is dat ruim het dubbele, dus hieris in de afgelopen twee decennia ergens iets héél erg fout gegaan. Wat precies? Tja… woningbouwverenigingen, toch ooit opgericht om sociale huisvesting te bevorderen en te garanderen, zijn in de loop der jaren – ‘gedwongen’ door een zich terugtrekkende overheid – wooncorporaties geworden… ofwel bedrijven dus, met een winstoogmerk en met nauwelijks nog enige medezeggenschap van huurders. Daarbij komt dat het verhuren (lees ‘uitmelken’) van huizen hier belastingtechnisch nog altijd véél te aantrekkelijk is. Kortom, wonen is in dit land vooral een ‘verdienmodel’ geworden, terwijl het volgens mij toch écht een grondrecht is. Zo lang er qua wetgeving op dat gebied weinig of niks verandert ga je, zelfs als gemeente met de beste bedoelingen, die inhaalslag never nooit maken.