
Zoals ik eerder al schreef: natuurlijk horen wij (Dordt dus) politici, van welke ‘kleur’ dan ook op gastvrije wijze in onze stad te verwelkomen. Daar neem ik ook geen woord van terug, want da’s gewoon een kwestie van beschaving, zeg maar. Wél deed de flitsvisite van Rutte aan de Dordtse binnenstad, afgelopen zondag, me ernstig denken aan de bezoekjes die PVV-voorman Geert Wilders en voormalig D66-leider Alexander Pechtold enkele jaren geleden aan dit eiland brachten.
In welk opzicht? Tja… déja vu all over again eigenlijk; chaotisch, haastig, tikkie plichtmatig, inhoudelijk totaal irrelevant (geen zinnig woord gehoord over provincie of waterschappen) en uiteindelijk dus niets meer of minder dan ordinaire partij-pr in aanloop naar de aanstaande verkiezingen. Feit is echter dat die toch écht over héél andere dingen gaan dan over veiligheid. Want dát – en óók nog eens een wel érg duidelijk waarneembare angst voor een dreigende linkse wolk in de Eerste Kamer – waren eigenlijk zo’n beetje dé onderwerpen die als ‘handvaten’ voor dit malle zondagse stadswandelingetje werden aangesneden. En dat terwijl die onderwerpen nou juist nét niks te maken hebben met de thema’s (stikstofdoelen, wonen, openbaar vervoer) die bij de komende provinciale- en waterschapsverkiezingen centraal staan.
En dus nam ik, van gepaste afstand, vooral een levend schilderij van Jeroen Bosch waar: de premier stond op zijn gebruikelijke ‘standje teflon’, schudde hier en daar wat handjes, zwaaide nu en dan een tikkie presidentieel (USA-style) naar de camera’s en hoorde verder louter wat hij wilde horen.
Om de man heen drentelden wat licht opgewonden lokale partijgenoten mee en het toch redelijk massaal opgekomen telefoontjespubliek vergaapte zich al loempia’s kauwend (Xuan had een topdag) vooral aan ‘het gedoe’ met fotografen, beveiligers en wat incidentele demonstranten, hetgeen alles bijeen, een ietwat surrealistische aanvoelende zweem van opperste importantie suggereerde.
Het zal wel aan m’n bril gelegen hebben, maar ik zou toch zweren dat Johan en Cornelis na afloop ietwat verbouwereerd uit hun ogen keken.