
Het verbaast me dat ik Freek uitgerekend voor de deur van de rechtbank tegen kom, want met justitie heeft hij tegenwoordig, zo verzekerde hij me onlangs, liever niks meer te maken.’ Toch kennen we elkaar van de rechtbank waar we lang geleden allebei een tijdje ‘vaste klant’ waren… ik als verslaggever en hij als – toen al ouwe -draaideurcrimineel. We leerden elkaar kennen nadat hij me, tijdens een zitting bij de politierechter (iets met gestolen horloges) ineens aansprak. ,,Hé gozert… ik snap dat het je werk is hoor, maar schrijf je wél een beetje vriendelijk over me?’’ Ik grijnsde wat schaapachtig vanwege die directe benadering en hij grijnsde vriendelijk terug. De rechter riep hem onmiddellijk tot de orde, maar na afloop liep hij in de centrale hal, meteen op me af. ,,Hé gozert… ik snapte er niks van, ben ik nou vrijgesproken of niet?’’ Ik vertelde hem dat hij wél schuldig bevonden was, maar dat hij, gezien de tijd die hij eerder al had uitgezeten, niet meer hoefde te brommen. Hij was tevreden met mijn uitleg en we liepen na de koffie samen naar buiten. In de loop der jaren kwamen we elkaar op de rechtbank nog wel vaker tegen en Freek bleef me, althans áls hij tijdens zo’n zaak (meestal betrof het heling) niet in hechtenis zat, consulteren als vraagbaak na afloop.
‘Mot je nou tóch weer voorkomen?’ vraag ik hem bij de trap van de rechtbank. Freek, nu écht oud en zittend in een scootmobiel, zucht: ,,Mwoah… misverstandje. Ik run in onze seniorenflat een handeltje in rollators en justitie heeft wat twijfels over de herkomst van die dingen.’’ Ik kijk kennelijk wederom wat schaapachtig en Freek schiet vol in de lach: ,,Nee joh gozert… ik moet gewoon bij die apotheek hiernaast zijn voor m’n pillen. Die zijn duur joh en ze worden niet eens vergoed. Nee, dá’s pas diefstal… dáár zou je nou eens een stukkie over moeten schrijven’’